Achterzetsels of partikels?
-
-
De achterzetsels op en over in (1) hebben veel gemeen met de corresponderende voorzetsels in (2): ze staan direct naast een nominale constituent die iets ruimtelijks uitdrukt (bijv. het kruispunt, de grens, het fietspad) ten opzichte waarvan iets of iemand zich beweegt:
-
- (1) Achterzetsels?
-
- a. Een Mercedes reed het kruispunt op.
- b. We rijden probleemloos de grens over.
-
- (2) Voorzetsels
-
- a. De bromfietser reed op het fietspad.
- b. Ruim de helft van de gestolen auto's verdwijnt over de grens.
-
-
- Er is echter een andere analyse mogelijk, waarin op en over in (1) niet als achterzetsels[AK1] worden beschouwd, maar als onderdeel van de scheidbaar samengestelde werkwoorden oprijden en overrijden. In dat geval is het kruispunt in (1a) niet het complement van het achterzetsel op, maar lijdend voorwerp[AK2] bij het samengestelde werkwoord oprijden. In het geval van die analyse lijken de zinnen in (1) meer op de zinnen in (3): [AK1]+ oefening gevorderd niveau: lees artikel Bert Capelle [AK2]lijdend voorwerp term-markering?
-
- (3) Partikels (= onderdeel van een scheidbaarsamengesteld werkwoord)
- a. Ik tilde het jongetje op.
- b. Zij maakten het bedrag over.
- (3) Partikels (= onderdeel van een scheidbaarsamengesteld werkwoord)
- Zie ###REF#par. 9.2.3#REF### voor argumenten voor de analyse van deze vormen als achterzetsels vs. de analyse als partikels.
Verder lezen
Literatuur
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 |