|
|
Splitsing
|
[ 25·8·2·1·3 ]
|
|
Combinaties met noch-noch vormen niet dezelfde hechte
syntactisch-semantische eenheid als nevenschikkingen met noch
waarvan alle leden (behalve het laatste) positief zijn. Ze kunnen dan ook
gemakkelijk gesplitst worden, bijv.:
|
(3)
|
Hij kon noch de congruentieregels uit zijn hoofd leren,
noch de regels voor de woordvolgorde, noch de regels voor de
samentrekking.
|
|
|
|
|