De achtervoegsels -gewijs/-gewijze, -erwijs/-erwijze, -wijs/-wijze
 
[ 12·5·2·3 ]
 
Met behulp van de achtervoegsels -gewijs/-gewijze, -erwijs/-erwijze en -wijs/-wijze worden bijwoorden gevormd die de wijze aangeven waarop een bepaalde werking plaatsvindt. De genoemde afleidingen komen voornamelijk in de geschreven taal voor. Het is voorshands niet duidelijk wanneer de achtervoegsels de vorm met of zonder -e hebben (behalve uiteraard als de afgeleide woorden als attributief adjectief gebruikt worden).
     Het achtervoegsel -gewijs/-gewijze wordt gevoegd achter substantieven. Na een medeklinker treedt meestal een tussenklank in de vorm van een -s- op. Naar de betekenis kunnen er twee groepen onderscheiden worden.

[1]  Voorbeelden van de eerste groep afleidingen zijn:

kringsgewijs, kronieksgewijze, processiegewijs, steekproefsgewijs, terrasgewijze, zigzagsgewijs.

De betekenis van deze eerste groep bijwoorden kan omschreven worden met 'als, op de wijze van -'. Enkele voorbeeldzinnen:

(1) De stoelen stonden amfitheatersgewijs opgesteld.
(2) De leden van het academische corps trekken ieder jaar processiegewijs door de straten van de historische binnenstad.



[2]  Een tweede groep vormen de afleidingen met een distributieve betekenis, zoals groepsgewijze ('per groep'), gezinsgewijze ('per gezin') en puntsgewijs ('punt voor punt, per punt'), respectievelijk in de zinnen:

(3) De kandidaten zullen groepsgewijze getentamineerd worden.
(4) De eskimo's joegen in de zomer gezinsgewijs op de kariboe.
(5) De commissie handelde de agenda puntsgewijs af.

Alleen in deze distributieve betekenis is het procédé productief. Verdere voorbeelden van deze groep zijn:

broksgewijs, druppelsgewijs, ondernemingsgewijs, paarsgewijze, pelotonsgewijs, ploegsgewijs, sectiegewijs, vakgroepsgewijs.


Sommige vormingen op -gewijs of -gewijze kunnen in beide betekenissen voorkomen, bijv. iets trapsgewijs opstapelen ('als, in de vorm van een trap'), een trapsgewijze/stapsgewijze vooruitgang ('in trappen/stap voor stap'). Uit het laatste voorbeeld blijkt dat dergelijke woorden soms ook attributief gebruikt kunnen worden. Een ander voorbeeld van het gebruik als adjectief treft men aan in de groep een sprongsgewijze ontwikkeling .
     Met -erwijs/-erwijze worden bijwoorden afgeleid van adjectieven en van tegenwoordige deelwoorden. Voorbeelden van dit procédé zijn:

menselijkerwijs, noodzakelijkerwijze, normalerwijze, ongelukkigerwijze, redelijkerwijze, toevalligerwijs; schertsenderwijze, spelenderwijs, vergelijkenderwijze, vragenderwijs.

Als weinig gebruikelijke nevenvormen van de hierboven behandelde bijwoorden komen enkele afleidingen op -wijs of -wijze voor met als grondwoord een substantief of een werkwoordsstam (met de tussenklank -s-). Voorbeelden zijn:

haakswijs, kruiswijs, speelswijs, steelswijs, spotswijs, trapswijze.


 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina