Achtervoegsels ter vorming van 'verkleinwoordvormen'
 
[ 12·5·1 ]
 
1 Typisch voor het Nederlands zijn vormingen op -jes (respectievelijk -pjes, -(e)tjes; vergelijk voor deze varianten de afleiding van verkleinwoorden op -je bij substantieven ). Bij deze zogenaamde 'verkleinwoordvormen' kunnen twee afleidingstypes onderscheiden worden:

·   'Verkleinwoordvormen' worden vooral afgeleid van adjectieven. Voorbeelden zijn:

droogjes, frisjes, rustigjes, vaagjes; kalmpjes, warmpjes; fraaitjes, koeltjes, magertjes, stilletjes.



·   Verder komen afleidingen voor met een (ander) bijwoord als grondwoord, zoals:

stiekempjes; eventjes, warempeltjes, welletjes.


     Van straks is afgeleid strakjes, van samen: saampjes, bijv. in:

(1) Laten we eens gezellig saampjes uit eten gaan.


Alleen bij het tweede afleidingstype spreekt men van 'echte' bijwoorden. Ze worden uitsluitend als bijwoordelijke bepaling gebruikt. Welletjes kan echter ook als naamwoordelijk deel van het gezegde optreden, bijv.:

(2) Nou is het welletjes geweest.

De van adjectieven afgeleide verkleinwoordvormen kunnen over het algemeen als naamwoordelijk deel van het gezegde en als bepaling van gesteldheid gebruikt worden, bijv. respectievelijk:

(3) Hij is erg netjes.
(4) Ik vind het maar povertjes.

Op grond hiervan kan men ze adjectieven noemen. Opmerking

Bijwoordelijk gebruik van de 'verkleinwoordvormen' treft men behalve in (1) aan in de volgende zinnen:

(5) Doe het maar rustigjes aan.
(6) Zachtjes bellen a.u.b.
(7) Hij reageerde daar erg koeltjes op.
(8) Wij moeten hier vooral niet alles wat uit Amerika komt nog eens dunnetjes overdoen.

De aldus gevormde woorden hebben vaak een affectieve of een ironische betekenis.
 
2 Naast -jes (en varianten) komen regionaal nog voor: -(e)kens (met name in België; het komt ook voor in literair taalgebruik) en -ies (vooral in het westen van Nederland in informeel taalgebruik voorkomend), bijv. de van een adjectief afgeleide woorden zachtkens, stillekens en het van een bijwoord afgeleide allengskens; verder: leukies, saampies, zachies.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina