|
Met behulp van het onbeklemtoonde -sel worden van
werkwoordsstammen substantieven afgeleid die een voorwerp aanduiden dat
gebruikt wordt bij of het resultaat is van de door het grondwoord genoemde
handeling, bijv.:
deksel,
kleursel,
leidsel,
voedsel,
vulsel,
zuursel,
aftreksel,
borduursel,
brouwsel,
garneersel,
mengsel,
misbaksel,
uitwerpsel(en).
In het laatste geval kunnen een aantal afleidingen ook als stofnaam
gebruikt worden (bijv.
stijfsel,
verguldsel
).
Naast afsnijden staat
afsnijsel (met in de spelling wegval van d uit de stam).
Het procédé is productief voorzover het grondwoord niet op s
of sjwa + medeklinker eindigt.
|
|