Het achtervoegsel -sel
 
[ 12·3·1·4·v·7 ]
 
Met behulp van het onbeklemtoonde -sel worden van werkwoordsstammen substantieven afgeleid die een voorwerp aanduiden dat gebruikt wordt bij of het resultaat is van de door het grondwoord genoemde handeling, bijv.:

deksel, kleursel, leidsel, voedsel, vulsel, zuursel, aftreksel, borduursel, brouwsel, garneersel, mengsel, misbaksel, uitwerpsel(en).

In het laatste geval kunnen een aantal afleidingen ook als stofnaam gebruikt worden (bijv. stijfsel, verguldsel ).
     Naast afsnijden staat afsnijsel (met in de spelling wegval van d uit de stam).
     Het procédé is productief voorzover het grondwoord niet op s of sjwa + medeklinker eindigt.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina