Het achtervoegsel -ij (-dij, -erij, -derij)
 
[ 12·3·1·4·v·5 ]
 
Het beklemtoonde achtervoegsel -ij (met vormvarianten) wordt vooral gebruikt om namen van bedrijven of instellingen af te leiden van werkwoordsstammen of van substantieven (meest persoonsnamen). In het eerste geval is het procédé productief. Het achtervoegsel heeft dan de vorm -erij. Heel wat van de desbetreffende woorden kunnen echter ook beschouwd worden als afleidingen met een persoonsnaam als grondwoord (bijv. bakker + ij). Voorbeelden van beide procédés zijn:

bakkerij, kaasmakerij, slijterij, sloperij, varkenshouderij, wasserij, zetterij;
     abdij (van abt), makelaardij, proosdij (van proost);
     bloemisterij, drogisterij.

Bij de vorming van deze afleidingen treedt na een stam op l, n of r voor het achtervoegsel een d op: boerderij, maalderij, veenderij, grossierderij . Na een werkwoordsstam op -el verschijnt -arij: bottelarij.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina