|
Het beklemtoonde achtervoegsel -ij (met vormvarianten) wordt
vooral gebruikt om namen van bedrijven of instellingen af te leiden van
werkwoordsstammen of van substantieven (meest persoonsnamen). In het eerste
geval is het procédé productief. Het achtervoegsel heeft dan de vorm
-erij. Heel wat van de desbetreffende woorden kunnen echter
ook beschouwd worden als afleidingen met een persoonsnaam als grondwoord
(bijv. bakker + ij). Voorbeelden van beide
procédés zijn:
bakkerij,
kaasmakerij,
slijterij,
sloperij,
varkenshouderij,
wasserij,
zetterij;
abdij (van abt),
makelaardij,
proosdij (van proost);
bloemisterij,
drogisterij.
Bij de vorming van deze afleidingen treedt na een stam op l,
n of r voor het achtervoegsel een d
op:
boerderij,
maalderij,
veenderij,
grossierderij
. Na een werkwoordsstam op -el verschijnt -arij:
bottelarij.
|
|