|
Tot deze groep behoren: achteraan, achteraf,
vooraf en voorop. Met behulp van deze bijwoorden
zijn de volgende werkwoorden gevormd:
achteraanblijven,
achteraankomen,
achteraanlopen,
achteraanstellen;
achterafbrengen;
voorafgaan;
vooropgaan,
vooroplopen,
vooropstellen,
vooropzetten.
De vormingen met achteraan en voorop zijn
productief bij werkwoorden van beweging; de andere zijn niet productief.
Het werkwoord achterafbrengen is weinig gebruikelijk.
|
|