|
Naar de betekenis verwant met het vorige type zijn afleidingen met een
adjectief als grondwoord zoals:
ontgroenen,
ontharden,
ontronden,
ontzilten.
De betekenis is 'de eigenschap die door het adjectief aangeduid wordt,
ongedaan maken'. In sommige gevallen kan het werkwoord ook gedacht worden
als afleiding van een ander werkwoord (bijv.
ontronden naast
ronden (gezegd van klanken)) of van een substantief (bijv.
ontvetten naast
het vet, of
ontzouten naast
het zout).
In
ontbloten en
ontnuchteren is de betekenis echter 'bloot maken', respectievelijk
'nuchter maken/worden'.
|
|