Niet-betekenisdragende of klanknabootsende tussenwerpsels
 
[ 11·2·2·1 ]
 
Deze tussenwerpsels zijn een nabootsing van klanken voortgebracht door mensen, dieren of voorwerpen, ofwel er wordt een beweging mee weergegeven of begeleid. Voorbeelden:
     Menselijke geluiden
     lachen: haha>, hihi, hoho ;
     hikken: hik;
     niezen: hatsjie;
     kuchen: hm, hum, hem ;
     Dierlijke geluiden
     koe: boe, beuh;
     schaap: mèèè;
     ezel: i-a;
     kat: miauw;
     hond: waf, woef (en combinaties daarvan);
     kikker: kwaak, kwak;
     vogel, muis: piep;
     kraai: krakra;
     haan: kukeleku;
     mus, krekel: tsjilp, tsjirp;
     Andere geluiden
     tikken van een klok enz.: tiktak..., tikketakke...;
     luiden van een klok: bim, bam, bom (of combinaties daarvan);
     bel: klingelingeling, tingelingeling;
     huisbel, telefoon: tring, ring;
     schieten: pief, paf, poef (of combinaties daarvan); taktaktak...; pang, peng, pau, pau ;
     trein: tsjoek, tsjoeketjsoeke...;
     auto: vroem, tuftuftuf...;
     geluid van een slag of klap: pats, klets, bom, boem ;
     Bewegingen
     gezegd bij het springen, enz.: hop, hopla, hoplala, hoeps, woeps ;
     snelheid: wam.
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina