|
Breukgetallen worden gevormd door de verbinding van een rangtelwoord met
een hoofdtelwoord, dat daaraan voorafgaat, bijv.:
één zevende,
twee derde,
tien vijfentwintigste,
zeventien honderdste
Een kan in het algemeen uitgesproken worden met een sjwa of
met ee (maar bij combinaties als 1 1/3:
één één derde
). Combinaties als
vijf honderd en derde
(5/103),
negen duizend zeventiende
(9/1017) komen in de praktijk alleen in de rekenkunde voor.
1/2 wordt gelezen als
een half (een uitgesproken met een sjwa). 1/4 wordt
gelezen als
een kwart of als
een vierde, 3/4 als
drie kwart of
drie vierde.
Bij combinaties van een heel getal vanaf twee met de
breukgetallen een half en een kwart (een
zogenaamd 'gemengd getal') wordt steeds
en tussengevoegd, bijv.
twee en een half
,
negentien en een half
,
dertig en een kwart
, enzovoorts. 1 1/2 wordt gelezen als
anderhalf. Bij combinaties van hele getallen met andere
breukgetallen is en facultatief, bijv.
drieëntwintig (en) drie tiende
,
zeven (en) drie kwart
.
Voor de spelling - het al dan niet aan elkaar schrijven - van breuken zie
.
|
|