Vorming van breukgetallen
 
[ 7·4·1 ]
 
Breukgetallen worden gevormd door de verbinding van een rangtelwoord met een hoofdtelwoord, dat daaraan voorafgaat, bijv.:

één zevende, twee derde, tien vijfentwintigste, zeventien honderdste

Een kan in het algemeen uitgesproken worden met een sjwa of met ee (maar bij combinaties als 1 1/3: één één derde ). Combinaties als vijf honderd en derde (5/103), negen duizend zeventiende (9/1017) komen in de praktijk alleen in de rekenkunde voor.
     1/2 wordt gelezen als een half (een uitgesproken met een sjwa). 1/4 wordt gelezen als een kwart of als een vierde, 3/4 als drie kwart of drie vierde.
     Bij combinaties van een heel getal vanaf twee met de breukgetallen een half en een kwart (een zogenaamd 'gemengd getal') wordt steeds en tussengevoegd, bijv. twee en een half , negentien en een half , dertig en een kwart , enzovoorts. 1 1/2 wordt gelezen als anderhalf. Bij combinaties van hele getallen met andere breukgetallen is en facultatief, bijv. drieëntwintig (en) drie tiende , zeven (en) drie kwart .
     Voor de spelling - het al dan niet aan elkaar schrijven - van breuken zie .
 
vorige pagina De voor dit onderdeel gebruikte literatuur volgende pagina