|
|
Inleiding
|
[ 5·10·1 ]
|
|
De woorden
wat en (in mindere mate)
welk,
zo'n en
zulke kunnen gebruikt worden aan het begin van uitroepende zinnen;
ze hebben een intensiverende functie. Hoewel wat,
welk, zo'n en zulke op deze manier
gebruikt weinig overeenkomst vertonen met de andere voornaamwoorden, worden
ze uitroepende voornaamwoorden genoemd.
|
|
|
|