|
|
Imperfectum onregelmatig, met klinker- en medeklinkerverandering
|
[ 2·3·5·2·4 ]
|
|
zeggen |
*
|
Meervoud
zeiden; in
informeel taalgebruik
zeien. Naast zei komt in
formeel taalgebruik
zeide voor.
|
|
zei |
gezegd |
|
*
|
De regelmatige vorm zegde komt in
regionaal taalgebruik
voor (met name in België) en verder in de betekenis 'declameerde' (dan
behoort het tot
formeel taalgebruik
); in de standaardtaal ook wel in afleidingen en samenstellingen (bijv.
ontzeggen,
opzeggen,
toezeggen
). Vaste regels voor het gebruik zijn niet te geven; in het algemeen zal
in gesproken taal eerder -zei, in
geschreven taal eerder -zegde
gebruikt worden. In overeenstemming hiermee zal bij een werkwoord als
ontzeggen, dat in gesproken taal minder voorkomt, meer
-zegde worden aangetroffen (
Ter wille van zijn kinderen ontzegde hij zich veel
), in tegenstelling tot een gewoon woord als opzeggen (
Toen ze haar baan opzei, vond iedereen dat jammer
). Een voorbeeld met
toezeggen is:
Hij zegde toe zijn medewerking te verlenen
.
|
|
zegde |
|
|
|
|
|